← BLOG
19.10.2021

Wat ik geleerd heb voor mijn dertigste

Geïnspireerd door projectcredits wil ik graag degenen in mijn omgeving bedanken voor hun aandeel in mijn ontwikkeling als office manager, producent, initiator.

Toen ik 24 was, startte ik met principes die de self made man weerspiegelden, waar alle successen te danken zijn aan je eigen vaardigheden en motivatie. Nu, als ik 6 jaar terugkijk op het netwerk van mensen die me helpen, ondersteunen en onderwijzen, kom ik in het reine met mijn gedateerde principes. Tijd voor wat bezinning, en dat nog voor ik op tram 3 stap.

Let op, er zullen veel mensen bij naam genoemd worden en de tekst zal erg melig zijn. Bij deze u bent gewaarschuwd. Het idee zit al een tijdje in mijn hoofd, en voilà hier zijn we, beginnend met een stroom aan dankbaarheid. Ik zal een trip in doorheen het verleden maken, op chronologische wijze, en herinneringen ophalen van situaties en mensen die hun energie, ervaring en oprechte steun met mij hebben gedeeld.

Laten we een duik nemen naar 2016, toen ik bijna afgestudeerd was, vrijwilligerswerk begon te doen en 'naam voor mezelf maakte'.

Dit waren de principes en overtuigingen die ik had:

Hoe meer je werkt, hoe meer mensen je zullen waarderen
Als je niet (over)werkt, ben je lui. Op luiheid wordt neergekeken
Een burn-out, (en erdoorheen blijven werken) is een kwalificatie van een harde werker

Terwijl tegelijkertijd

Mentale problemen zijn een gevaar voor uw carrière en de perceptie van uw capaciteiten
Alles wat je bereikt, heb je volledig zelf verdiend en aan gewerkt
De kwaliteit van het werk bepaalt de waarde van jou als individu
Falen is je eigen fout, overcompensatie is altijd de oplossing

Vraag me niet hoe ik deze principes precies heb gebouwd. Waarschijnlijk is het een combinatie van de gouden nature/nurture mix, inclusief achtergrond, peers en instellingen. Misschien hebben ‘Samson en Gertje’ me stiekem gehersenspoeld met deze dwaze noties van individualisme.

Met deze geweldige en zelfverzekerde set aan overtuigingen ging ik een gevarieerde reeks samenwerkingen aan als vrijwilliger en KVR (zonder kunstenaarskaart, ik had geen idee wat dat was) in het Antwerpse muziek- en podiumkunstenveld.

Mijn eerste ‘echte’ baan was als productiemedewerker bij SKaGeN voor de theatershow ZEESTUK (2016). Korneel Hamers opende de deur voor mijn eerste ervaring tijdens een theatercreatieproces en op tournee gaan met de crew. Ik mocht zelfs deelnemen aan delen van de show - oh de roem! Dit proces stelde me in staat om getuige te zijn van de artiesten die een show voorbereiden en vormgeven, en om hier en daar dramaturgisch te ondersteunen. Het belangrijkste was dat het me de kans gaf om logistieke en technische planning te begrijpen.

Voorafgaand aan ZEESTUK leerde ik Korneel Hamers eigenlijk kennen tijdens een theaterworkshop 2015-2016 aan de Universiteit Antwerpen. Daar had ik mijn eerste interactie met de dopaminestoot die produceren kan opwekken, of in ieder geval wat ik dacht dat ‘produceren’ betekende. In die setting betekende het zowel ‘de bewaker van het overzicht van planning en budget’ zijn, als de eerste om op te staan en de laatste laatste om naar bed te gaan gaan. De week voorafgaand aan onze première werkten we meer dan 12 uur per dag en sliepen we niet veel. Je zou kunnen zeggen, een tempo dat heel gebruikelijk is bij studenten. Zeker, en dat vonden we geweldig! Om eerlijk te zijn, ik dacht ook dat dit goed voorbeeld was van hard werken ...

Door samen te werken met Saskia Liénard, destijds zakelijk coördinator van SKaGeN, begon ik na te denken over de balans tussen tijd en werk. Daarvoor werd mijn agenda alleen maar opgeslokt door ‘alles te geven’. Saksia deelde haar visie met mij omtrent wat wel of niet eerlijk was, wat betreft het betalen van mensen: welke statuten en voorwaarden betekenen eigenlijk ‘eerlijk’? Ik beschouw haar vaak als de eerste mentor in mijn werk. Ik herinner me dat we naast elkaar in DeStudio zaten te kijken naar een logistiek begrotingsblad en mijn rekenfouten samen probeerden op te lossen. Dit klinkt misschien heel eenvoudig, maar het feit dat iemand je blijft helpen totdat je vooruitgang boekt, was erg fijn. Hoe dan ook, ze is zo aardig en cool geweest, en tot op de dag van vandaag sla ik nooit een Instagram-verhaal over, omdat ik haar ongefilterde kritiek erg waardeer.

Het begin van wat ik zie als mijn professionele start, wordt echter niet gekenmerkt door de aanwezigheid van veel mentoren, maar door veel ontdekkingen en DIY'en. In 2016 ben ik in Bâtard begonnen als zakelijk coördinator. Behalve de studie ‘cultureelmanagement’ had ik geen ervaring met het runnen van een vzw en de hele administratie die daarbij komt kijken. In die tijd heb ik veel steun gehad aan mijn collega's Eva, Leen en Jara - The Bâtard Gang. Omdat het allemaal nogal chaotisch en ondoorzichtig was, begrepen we tegelijkertijd wat er eigenlijk van ons verwacht werd. Door dat uit te zoeken, leerden we hoe onze verschillende rollen elkaars werk konden vergemakkelijken. Onderschat alstublieft niet het belang van het ventileren onder collega's, het kan soms onbeduidend zijn, maar het is een noodzakelijk proces. Shake it off!

Net zoals Korneel Hamers sprak ook Dries Douibi, destijds artistiek directeur bij Bâtard, lovend over mij en raadde mij aan om te solliciteren bij SPIN. Et voila, een paar intimiderende sollicitatiegesprekken later kreeg ik *de *baan*. Toen ik in 2017 aan mijn huidige baan bij SPIN begon, merkte ik wel een verschuiving in de context waardoor ik kennis en vaardigheden opdeed: van een meer learning-through-doing naar een meer relationeel proces.

Dus daar ben ik dan, een fris groentje die zich klaarmaakt om de administratie van SPIN over te nemen. In een maand tijd leerde Ingrid Vranken, destijds coördinator van SPIN, mij de ins en outs van de organisatie - waardoor ik tijdens mijn werk bij Bâtard zoveel aha-momenten had die ik eerder had kunnen benutten. Eerlijk gezegd heb ik in die ene maand (en later bij SPIN) meer geleerd over vzw daadwerkelijk aanstuurt dan de tijd op de schoolbanken. En lang nadat ze was vertrokken, reikte haar steun aan mij veel verder dan de officiële tijdsbestekken. Wat ik alleen maar kan beschouwen als oprechte zorg en betrokkenheid naar mij en de organisatie toe.

Mensen, ik moet wel echt zeggen dat ik me super verwend voel door de structuur van onze organisatie. Enkele bestuurs- en algemene ledenvergaderingen werden benoemd tot mijn ‘rode telefoons’ en gidsen bij de transitie van werk. We noemen ze niet voor niets Mega Member en het is mijn tijd om hen mega te bedanken. Dikke pluim voor Bie Vancraeynest, omdat ze een geweldig klankbord en bemiddelaar is. Bedankt, Katrien Reist, voor het opnemen van mij in je netwerken en het delen van belangrijke ontwikkelingen uit het verleden. Al deze gesprekken zorgen voor een betere, beter geïnformeerde oriëntatie in het veld. Andere relaties gaan niet altijd over het overdragen van kennis of het zijn van een gids, soms is het wederzijds werk in onze precaire tijdsomstandigheden. Hanne Doms, een andere Mega Member, en ik hebben werkprocessen van onze eigen organisaties gecombineerd en enkele onderdelen samen gedaan. Veel dank om deze bureaucratische zoektochten met mij aan te gaan!

Een ander relationeel onderdeel van SPIN is de co-directie, die wordt geleid door Diederik Peeters, Hans Bryssinck, Kate McIntosh en sinds 2019 ook door Sarah Parolin en ikzelf. Ik ben graag in de co-direction, ik vind het een goed systeem om vaardigheden, perspectieven en tijd te combineren. Door te werken met doorgewinterde spinners heb ik veel van de geschiedenis in het Brusselse en internationale podiumkunstenveld opgepikt, maar ben ik ook getuige geweest van verschillende stijlen van werken en communiceren.

Beste collega's, ik waardeer jullie allemaal enorm. ❤️

Kate is een plezier om getuige van te zijn: haar sterke coördinatie-, analyse- en argumentatievaardigheden. Als ik met haar werk, leer ik veel door de verbanden die ze legt te zien en niet zelf te hebben gelegd. Heel vaak verbind ik punten terwijl ze praat. Dat is een van de voordelen van het werken met deze artiesten, hun scherpe blik is bewonderenswaardig en het is soms ‘besmettelijk’.

Ook is er bij SPIN ruimte voor emotionele intelligentie, de liefde wordt gebracht door Diederik, die ons allemaal herinnert aan het feit dat de mens die werkt, ook voelt. Hij zorgt ervoor dat er ruimte is voor onderwerpen die ik voorheen op de werkvloer niet bespreekbaar zou vinden, vanwege de taboes en angst die soms met emoties gepaard gaan.

Bij Hans duik ik in gemeenschappelijke belangen: educatie en (de)kolonialisme. Door met hem te praten, begrijp ik abstracte theorieën eigenlijk een stuk beter, beter dan wanneer ik alleen een boek lees. Daarnaast is een belangrijk onderdeel van onze relatie onze gedeelde schizofrene geografische situatie: we wonen in het ene land en werken in het andere. We kunnen steun vinden bij elkaar, herkenning en ruimte om te ventileren, ruimte om na te denken.

Eindelijk mag ik de persoon introduceren die me liet beseffen dat ik dit stuk wilde schrijven, Sarah Parolin. Waar te beginnen? Voor degenen die haar niet kennen, ze is producent van performance en beeldende kunst met ervaring in de context van hedendaagse artistieke creatie en distributie. Dat is de tag line, toch? Dit is wat ze nu niet in haar bio vermeldt: ze is een docent. JEP! Nu ja, misschien niet in die klassieke zin van het woord, maar ze heeft veel talent om haar kennis overdraagbaar te maken. Ik spreek uit ervaring.

Van praktische begeleiding tot daadwerkelijke verdieping van werkprincipes, zoals: werkprocessen, teamcoördinatie, arbeidsethiek, financieel management en zelfs professionele (internationale) etiquette. Dat laatste vind ik grappig,gezien ik afkomstig ben uit een overwegend Vlaamse achtergrond waar we vaak onze tegengestelde opvattingen en onbehagen verpakken in vraagvorm.

Er zijn veel inzichten die ik heb opgedaan tijdens het werken met Sarah, welke een breuk creëren met mijn 24-jarige principes: het belang van bewuste werkmethoden uit te zetten, deze vervolgens te beoordelen en te verbeteren. Dat klinkt heel eenvoudig, maar voor mij was het niet vanzelfsprekend. Als je uit een rat-race-tempo komt, ben je meer bezig met in beweging blijven en dingen gedaan te krijgen, dan met het daadwerkelijk uitbouwen van je werkpraktijk, zelfs als het 'slechts'uitvoerende taken zijn. Door deze onderzoeksbenadering van werken heeft falen – als concept enals inherente tekortkoming van het individu - een heel andere betekenis gekregen.

Nu ontwerp ik beter (a priori) methoden en grenzen. Als ze niet werken (versus als ik faal), verander ik ze of vraag ik om advies. Het is een verademing om gescheiden te zijn van deze mislukkings-internalisering en deze constante perceptie-projectie. Het maakt mijn hoofd zoveel helderder. En ook veel beter in het werk zelf. (Over 5 jaar zal ik je vertellen dat ik dit werkbelang voor eigenwaarde niet kwijt ben, MAAR ik werk echt heel graag. Het is belangrijk en zinvol voor mij)

Ik heb dus veel gesproken over het Brusselse en professionele kunstenveld. Dit is niet het enige veld of de bubbel waarin ik navigeer. Ik woon in Rotterdam. Het sociale weefsel van de Queer gemeenschap in die stad is me zo dierbaar. Dankzij de leden van de Gender Bending Queer Party, zoals Non van Driel en Olave Nduwanje, hebben velen van‘nieuwe Rotterdammers’ een community gevonden. Niet alleen door zelf feesten te organiseren, maar ook door hun ethiek over te dragen aan nieuwe groepen en hun activismewijsheid en wensen voor de gemeenschap te delen. Non, ook wel genderclown genoemd, heeft zoveel moeite gestoken in het creëren van intentievolle ruimtes en zorgdragen-praktijken. Hen is ook belangrijk geweest bij delen van de queergeschiedenis van de stad, de 'valkuilen' van activisme, werk en persoonlijke grenzen bij het organiseren van gemeenschappen en hoe om te gaan met conflicten. Ik kan een volledig andere tekst vullen over het belang van de acties van deze persoon, wat ik later misschien nog doe.

Een andere belangrijke figuur in mijn Rotterdamse bedrijvigheid is Rae Parnell. Hij is ballroom organisator, zinemaker en programmeur voor de Pirate Bay bij WORM. Hij is de liaison van Queer Rotterdam naar de instelling (WORM) en was er vanaf het begin van de ontwikkeling van het platform. Rae hielp ons door mee te denken, ideeën en kansen aan te dragen en met ons mee te denken over onze praktijk. Hij is zo goed in het balanceren van al zijn rollen en in combinatie met het werken bij een grote instelling. Desondanks deze vele hoedjes weet hij dicht bij zijn overtuigingen en principes te blijven. Door vele malen met hem te werken (feesten, experimenten, gesprekken) ben ik de manier waarop hij nuance in complexe vraagstukken vindt en overbrengt, echt gaan waarderen. Een verademing ten opzichte van de echokamer waar ik me ook vaak in bevind. Om eerlijk te zijn, onze gemeenschap is geen kumbaya-omgeving waar iedereen het met elkaar eens is en elkaar begrijpt. Vaak vallen we in de val van de instagram-performativiteit waarbij we het schijnbaar eens zijn (of verontwaardigd handelen) over dezelfde kwesties. Wat niet echt helpt om ideeën en begrip tussen mensen te bevorderen. Hij is altijd een verzorger en rustige leraar geweest voor velen in de gemeenschap, op een manier die we niet echt kunnen waarderen in de constante waakzame en klokkenluiderscultuur. Laten we de mensen om ons heen meer annuleren (waarderen) die "achterde schermen" werk doen.

Als we het hebben over werk en leren, is het moeilijk om ook niet over het persoonlijke leven te praten. Zoals zoveel dingen in het leven is ook een sociaal vangnet belangrijk voor persoonlijke ontwikkeling. Zoals je misschien hebt gemerkt worstel(de) ik met faalangst en minderwaardigheidsgevoelens. Ik heb deze in een professionele context benadrukt, maar ze zijn natuurlijk niet beperkt tot alleen die omgevingen. In een werkcontext ging het om mensen die in mij geloofden, of hun kennis en tijd met mij delen. In een persoonlijke context hebben mensen me geadviseerd en gesteund, en me af en toe door elkaar geschud om wat gezond verstand in dat hoofd te krijgen.

En een van die ‘schudders’ is Iso Hoomans, mijn beste vriend, voice of reason en levenspartner. Zoals ik eerder zei, kunnen we het belang van ventileren niet onderschatten, maar ook van iemand die getuige is van hoe je werkt. Goed om te weten is dat ik meestal alleen werk. Het komt zelden voor dat SPIN elkaar in het echt ziet of kantoortijd deelt. Dus ik ben eraan gewend geraakt om alleen te zijn en alleen te werken. Sinds de pandemie toesloeg, was Iso ook thuis. Voor het eerst had ik een ‘collega’ in mijn ‘kantoor’. Iemand die snel kan opmerken wanneer ik in overdrive ben of wanneer ik geen pauzes neem. Naast het aangeven van wat die opmerkt, hielp Iso ook op emotioneel en cognitief niveau: onderscheid maken tussen rationele twijfel (over werkmethoden bv.) en intrusieve gedachten (“Ik zal het nooit kunnen”).

Een goed perspectief van buitenaf helpt soms echt om je mentale toestand te erkennen.

En voor het geval je je afvraagt “Gaat het wel goed met Laura?”. Ja met mij gaat het goed, ik ben meer dan mijn opdringerige gedachten, believe me.

Het is een groot voorrecht om zo'n solide sociaal vangnet te hebben. Niet alleen persoonlijk, maar ook alle connecties met mensen die ik hierboven heb genoemd. Of het nu grote of kleine interacties waren, ze hebben bijgedragen aan mijn (professionele) ontwikkeling.

Om af te sluiten wil ik eindigen op dezelfde manier als waarop ik deze tekst begon: met wat lijstjes.

Dingen die me zijn opgevallen na het schrijven van deze tekst

Het is eigenlijk pas toen ik de kans kreeg om ergens voor een langere periode te werken dat ik de rust (na 1,5 jaar) had om meer te leren over de effectieve processen, in plaats van de resultaten, de effecten en de beleving daarvan.

Twee interessante ‘loopbaanontwikkeling’-dynamieken kunnen elkaar in dezelfde ruimte overlappen. Enerzijds toegang krijgen tot omgevingen waarin je kan leren door te doen. En anderzijds het werken met peers (collega's die ervaring hebben met het werk dat je doet).

Veel educatieve arbeid (het delen van kennis) wordt niet structureel erkend en onzichtbaar gemaakt - het is in deze cultuur ook 'interessanter' om te focusen op individuele prestaties in plaats van collectieve. En ander problematisch aspect is dat in mijn ervaring het vaak mannen in zichtbare posities waren die kansen op plaatsen waar ze toegang hebben. Daarnaast waren het vaak vrouwen en queer mensen die het'delen', 'luisteren'en 'ondersteunen' doen. Dit is natuurlijk geen openbaring, het is geen geheim dat mannen de zetels van‘directeur’ en ‘curator’ statisch gezien vaker innemen.

Ik vraag me af wat ik moet doen met het feit dat de 'groentje-alleremmenlos-bewijsdrang' in zekere zin effectief was. Mensen deden een goed woordje voor mij hier en daar en brachten mij in contact. Zou dat zijn gebeurd als ik niet boven en buiten mijn eigen grenzen was gegaan?

Ik ben benieuwd hoe ik binnen vijf jaar terugblik om mijn huidige werkperiode. Ik weet dat veel nieuwe mensen deel zullen uitmaken van mijn persoonlijke ontwikkeling en ik zou het geweldig vinden als ik die methoden, ervaringen en kennis ook ooit met anderen kan delen.


Credits in volgorde van verschijning

Korneel Hamers, in de rol ‘Opportunity Provider’
Saskia Liénard, in de rol ‘Eerste Mentor’
Eva, Leen en Jara, in de rol ‘Kameraden'
Dries Douïbi, in de rol ‘Advocate’
Ingrid Vranken, in de rol ‘vzw coördinatie Tutor’
Bie Vancraeynest, in de rol 'Red Phone'
Katrien Reist, in de rol 'Red Phone'
Hanne Doms, in de rol ‘Partner in bureaucracy quests’
Kate McIntosh, in de rol 'Sharp Mind'
Diederik Peeters, in de rol ‘Bringer of Love’
Hans Bryssinck, in de rol ‘Klasgenoot’
Sarah Parolin, in de rol ‘de Leraar’
Non van Driel, in de rol ‘Genderclown’
Olave Nduwanje, in de rol ‘Conversational Educator’
Rae Parnell, in de rol 'Vertaler'
Iso Hoomans, in de rol ‘Lief’